Innovatie & modernisering

Waarom het secundair onderwijs toe was aan modernisering

By 23 juni 2021augustus 24th, 2021No Comments

In 2019 ging de veelbesproken modernisering van het secundair onderwijs in Vlaanderen van start. Die kwam er om tekortkomingen weg te werken en zoveel mogelijk leerlingen de beste onderwijskansen te bieden. Wat waren de grootste pijnpunten die tot deze verandering hebben geleid?

Secundair onderwijs: kwaliteitsvol, maar mét pijnpunten

Het secundair onderwijs in Vlaanderen is gezond en heeft heel wat sterktes. Zo heeft België een hoge scolarisatiegraad en een leerplicht tot achttien jaar. Verder blijkt uit het PISA-onderzoek dat vijftienjarige Vlaamse leerlingen bovengemiddeld tot goed scoren voor wiskunde, wetenschappen en leesvaardigheid. Ten slotte is het Vlaamse onderwijssysteem een succesvol samenvloeien van onderricht en opvoeding. Leerlingen ondergaan zo een degelijke persoonlijkheidsvorming.

Het Vlaamse onderwijssysteem biedt kwaliteit, maar sterk onderwijs is het aan zichzelf verplicht tekortkomingen te erkennen en aan te pakken. Het doel van de modernisering was komaf maken met enkele pijnpunten.

Watervaleffect

Het watervaleffect: van aso naar bso

Heel wat leerlingen maakten een verkeerde studiekeuze. Die keuze baseerden ze vaak op de maatschappelijke appreciatie van een bepaalde onderwijsvorm of studierichting. Ze kwamen zo terecht in een richting die niet aansloot bij hun interesses of capaciteiten. De slaagkansen lagen dan significant lager en bij elke ‘mislukking’ daalden ze een trapje. Dit is het zogenaamde watervaleffect. Door de hiërarchische onderwijsvormen te schrappen, maken leerlingen sneller de juiste keuze, wat leidt tot meer kans op een diploma.

Secundair onderwijs biedt te weinig kansen

Eén op de acht jongeren behaalde geen diploma secundair onderwijs. Sociale afkomst bepaalde nog te veel de school- en studiekeuze, slaagkansen en studieresultaten van jongeren. Een sterk onderwijssysteem geeft ook leerlingen met een zwakke sociale economische achtergrond alle kansen.

Verder zagen veel leerkrachten en ouders zittenblijven in het secundair onderwijs als de enige kans op een goede doorstroming naar het hoger onderwijs. Toch heeft zittenblijven op lange termijn geen effect op de verdere loopbaan en kansen van leerlingen.

Voorbereiding op hoger onderwijs en arbeidsmarkt uit balans

De eindtermen van het secundair onderwijs verschilden nog te sterk met de startcompetenties van het hoger onderwijs. Meer nog, leerlingen in de verschillende aso-richtingen werden anders voorbereid op het hoger onderwijs. Ook leerlingen van arbeidsgerichte richtingen zetten vaak zonder de juiste competenties de stap naar de arbeidsmarkt. En ook hier varieerde de voorbereiding van studierichting tot studierichting.

Te weinig aandacht voor maatschappelijke relevantie

Ondanks het belang van technologie in onze maatschappij, kozen steeds minder jongeren voor een technische studierichting. Ook in de lessen kwam een groot deel van de leerlingen na de eerste graad nooit meer in contact met techniek en technologie. Verder was er in het onderwijs vaak geen plaats voor elementaire economische en financiële wetmatigheden. Leerlingen verlieten de schoolbanken zonder enige kennis van het Belgische sociaal zekerheidssysteem, de arbeidsmarkt of de bankwereld.

Op weg naar een beter secundair onderwijs

Om kwalitatiever, inclusiever onderwijs aan te bieden, vond er een onderwijsmodernisering plaats. 16 sleutelcompetenties bereiden jongeren beter voor op het hoger onderwijs of de arbeidsmarkt en doen hen groeien en bloeien in de maatschappij van vandaag en morgen.

Schrijf je in op onze nieuwsbrief

Steeds het meest interessante nieuws over het onderwijs in je mailbox.

Schrijf me in